Ontregelend theater: Schiff der Träume
26 februari 2016 | Door Ferdinand Borger | Geen reacties
Een cruiseschip vaart de Middellandse Zee op. Aan boord een muziekgezelschap dat de laatste wil van hun overleden dirigent gaat uitvoeren: nog één maal zijn compositie Human Rights IV ten gehore brengen en dan zijn as verstrooien op de Egeïsche zee. Het is de basis van het verhaal van de voorstelling ‘Schiff der Traüme’ van het Deutsches Schauspielhaus uit Hamburg. Regisseuse Karin Beier heeft zich laten leiden door de film E la nave va van Fellini en zet daarmee met lichte toon de tragische Werdegang van de kunstelite neer. Want gezellig wordt het niet op het schip. In het licht van de dood en binnen de beperkte ruimte van de reling wordt het leven zinloos, zwaar en nauwelijks te dragen. Nu hun leider is gestorven slaan de twijfels toe. Wie is er eigenlijk echt door hem gezien? Zijn zij meer geweest dan een instrument in zijn handen? Gelukkig is daar Frau Klein, crewmember, die zich stotterend en onhandig door haar werk slaat. Ze echoot het filosofische geneuzel van de gasten, hun onhebbelijkheden en onmogelijke wensen. Als toeschouwer word je meegenomen in de tragische gang van het gezelschap.
Totdat er plotseling vijf Afrikanen het toneel oplopen. De purser komt het uitleggen. Er is een boot met vluchtelingen gered. Ze hebben plaats gekregen op het benedendek. Men zal er verder geen last van hebben. Dat pakt anders uit. De geredde opvarenden laten zich niet meer naar beneden sturen. Het zaallicht gaat aan. Het publiek wordt aangesproken. Vrolijk krijgen we te horen waarom ze naar Europa zijn gekomen. Wij komen jullie helpen! Jarenlang hebben jullie ons geholpen, nu komen we naar jullie toe. Zie eens hoe depressief jullie geworden zijn! Er worden hier pillen geslikt om in slaap te komen! Jullie zijn bezig uit te sterven! Er wordt per gezin nog maar 0.8 tot 1.3 kind geboren. Wij zijn productief! Dan wordt er een kwis met de zaal ingezet. De Afrikanen komen het publiek in. De zaal – witte Amsterdamse elite schat ik zo in – reageert met ongemak. De tragische lijn van de voorstelling wordt abrupt onderbroken. De troost die je kunt putten uit het kijken naar het verval van de held wordt niet langer gevoed. De veilige angst waarin je je kunt wentelen heeft even geen plek meer. De entree van de vluchtelingen vraagt om het vinden van nieuwe verhoudingen. (en in dit geval: ook om nieuwe toneelverhoudingen) En die blijken er niet zomaar te zijn. Vlak voor de pauze hebben de vluchtelingen de macht overgenomen op het schip. Na de onderbreking starten ze met een quasi intellectuele verhandeling over de Duitse cultuur. Er wordt ons een hilarische spiegel voorgehouden, totdat één van de leden van het muziekgezelschap het dek komt opeisen. ‘Wij hebben het gehuurd, dus het is van ons’. Pogingen om een brug te slaan naar de vluchtelingen lijken even uit te monden in een gezellig multicultureel feest maar dat is maar schijn. Zodra de mededeling komt dat de Afrikanen in een andere boot moeten overstappen laat het muziekgezelschap hen gaan met een fluwelen protest; het keert in zichzelf terug en wentelt zich met diepgaande filosofische beschouwingen over solidariteit en naastenliefde in eigen onmacht.
In dit gedeelte van de voorstelling wordt pijnlijk duidelijk hoezeer de intellectuele elite zich terugtrekt in zijn eigen discours en in confrontatie met de vreemdeling tracht om dit vooral op orde te houden. De Duitse geschiedenis en filosofie levert genoeg materiaal om de humaniteit te doordenken en te waarborgen. Maar het voeren van dit discours an sich helpt de vluchtelingen niet. Filosofie is vooral de brandstof om de elite in stand te houden. Om zichzelf. Het enige pijnlijke en ongemakkelijke argument waarmee het gezelschap zijn plek opeist wordt dan ook niet gevoed door zijn filosofie maar door het argument dat ze het schip gehuurd hebben. Het is van ons. Maar de logica en de legitimiteit van dit argument heeft geen enkele grond. Er is een verschil tussen te leen hebben en bezitten. In bredere zin stelt de voorstelling daarmee de vraag wat Europa tot Europa maakt. In hoeverre is dit werelddeel meer dan een economische gemeenschap? En waarom lukt het niet om Europa in termen van gedeelde waarden en geschiedenis te definiëren en uit te leggen? Het muziekgezelschap kan niet tot een andere oplossing komen dan het stuk Human Rights IV nog maar een keer op te voeren. Ze zijn tenslotte kunstenaars en geen politici. Het zal de vluchtelingen niet baten. Frau Klein stort tenslotte in een laatste monoloog stort haar walging uit over kunstelite en publiek, terwijl het schip averij oploopt en zijn vernietiging tegemoet gaat. Op het laatste moment stapt ze uit haar rol ‘Zo dit was het. Volgende week doen we het Midden Oosten. Dat zal nog een uitdaging worden. Aber wir schaffen das’.