Laten we ophouden met die zelfbeschuldiging
26 januari 2016 | Door Ferdinand Borger | Geen reacties
Nederland is geliefd bij de inwoners die er wonen. Maar zelden hoor je hier van trots. Dat hoort niet. We verwerpen het patriottisme van de Amerikanen en het chauvinisme van de Fransen. Wij zijn een land met een blik op de wereld. Wij zijn van binnen de dijken en we denken buiten de grenzen. Zeggen we. Als je je in dit land vestigt vertellen we je niet van de regels. Maar we houden de gordijnen ’s avonds wel open. Zodat je een beetje kan meekijken. Om zes uur eten we. Aardappelen. Niet aanbellen dan! Probeer het eens bij de koffie. We geven je ook nauwelijks de kans om Nederlands te leren. Nee, we komen je met Engels tegemoet. Dat is praktischer. Wij geven graag onze eigen cultuur op. Zeggen we. Wij zijn niet zo belangrijk. Maar pas je wel aan alsjeblieft. Doe vooral zoals wij.
Ik heb ooit een jaar in Frankrijk gewoond. Sindsdien vind ik Nederland een beetje raar land. Er kijkt altijd een buitenlander met mij mee. Toch ben ik blij dat ik hier geboren ben. Je zult in Rusland leven nu. Of in Saoedi Arabië. Brrr. We kennen hier democratie en een scheiding van machten. Je kunt hier vrij je mening uiten. Je bent hier veilig op straat. Er is weinig corruptie. Dat zoveel vluchtelingen nu onze kant opkomen kunnen we als een compliment zien. Rust, reinheid, regelmaat, vrede en veiligheid zijn kostbare goederen. Verontrustend is het dat het wereldwijd schaarse goederen worden. Maar even verontrustend vind ik onze geringe behoefte ze te beschermen. En mensen het verhaal te vertellen hoe we zover zijn gekomen in dit land. Hoe de geschiedenis van de verzuiling er toe heeft bijgedragen dat mensen maatschappelijk bewust werden en politiek actief. Hoe er tussen ideologieën en religieuze denominaties gestreden werd, maar het bestaan in de polder altijd een gezamenlijk doel had: te overleven en te leven. Die geschiedenis maakt deze cultuur tot wat hij is. Het is geen ideale staat, noch een superieure cultuur. Maar wat ik bij de komst van de vele vluchtelingen maar niet wil begrijpen is dat wij in confrontatie met de andere culturele gewoonten en gebruiken onze imperfecties spiegelen. Manuela Kalsky doet dit ook weer in het theologisch elftal in reactie op de gebeurtenissen in Keulen. De aanrandingen daar worden in verband gebracht met onze white male supremacy. Onze eigen heteromannen zijn ook geen lieverdjes. Kijk naar Strauss-Kahn! Zo erg is het gesteld met ons. Vanwaar deze behoefte tot zelfbeschuldiging? Wij verkrachten niet in dit land. Net zoals we niet inbreken. En niet moorden. Punt. Dat is de norm. Voor de handhaving van de normen hebben we wetten geschreven. Voor het geval dat.
Het feit dat wij onszelf vaak tegenvallen – er wordt toch gemoord – is geen reden om dit moorden en verkrachten te gaan begrijpen. Noch het in een andere religieuze of culturele context te vergoelijken. Dat haalt onze eigen culturele waarden onderuit. En dat is misschien juist wel het probleem waardoor het voor vluchtelingen lastig is in dit land. Wij zeggen niet wie wij zijn. We geven onszelf niet bloot. We komen hen tegemoet in een gelijke mate van schuld en imperfectie: Heus, wij zijn ook geen ideale maatschappij! Maar tegelijkertijd verkwanselen we ons tegoed: de openheid en de tolerantie, de vrijheid en kansen die je als individu hier hebt. Het zijn juist de waarden die mensen naar dit land doet verlangen. Ze zijn niet zomaar ontstaan. Ze kennen een lange geschiedenis. Er is vaak voor gestreden. Aan ons ze te vertellen. En ons te ontdoen van zelfbeschuldiging.
Gepubliceerd op de opiniepagina van Trouw, 26 januari 2016