Ontzuil je religie!
10 september 2020 | Door Ferdinand Borger | Geen reacties
Het Nederlandse omroepbestel wordt nog steeds
volgens de lijnen van de verzuiling ingericht. Maar socialisme, liberalisme en
christendom zijn inmiddels sterk verbleekt en identiteiten blijken inwisselbaar.
Dat leidt tot een verschraling van de publieke omroep en daarmee van het
publieke debat. Is er nog plaats voor religies binnen dit bestel? Dat is maar
de vraag. En als die plaats er is wordt deze – paradoxaal genoeg – alleen maar
gevonden via de weg van een verdere ontzuiling. Het internet is daarvoor de beste
plek.
Door: Ferdinand Borger
In 2021 wordt de publieke omroep opnieuw ingericht. Naast de bestaande omroepverenigingen heeft zich een aantal aspirant omroepen gemeld, waaronder twee moslimomroepen. Hun toetreding is nog niet zeker. De vraag is ook of je anno 2021 nog een plaats in het bestel zou moeten willen veroveren. Waarom zou je dat doen? Het internet biedt momenteel veel meer mogelijkheden om creatief programma’s te maken, partners te zoeken en vooral: talenten te ontwikkelen. Ook de kerken ontdekten de laatste maanden noodgedwongen hun plek op het wereldwijde web. Het kan het begin zijn van het nieuw doordenken van de plaats van de religieuze stromingen binnen het publieke domein. Dat domein is veel breder dan de publieke omroep. En de omweg via Hilversum is onnodig.
Toch gaat Hilversum voorlopig op de oude voet verder. Het systeem van de omroepverenigingen, ooit democratisch en divers, blijf min of meer gehandhaafd. Maar inmiddels is het verbleekt: behalve de EO hebben alle omroepverenigingen hun ideologische veren al lang afgeschud. Hun producten zijn in hoge mate inwisselbaar en hun opinies steeds meer eensluidend. Minder diversiteit dus. Ook van de VPRO is de kritische stem behoorlijk afgezwakt. Presentatrice Janine Abbring luisterde ademloos naar het geloofsgetuigenis van rapper Typhoon in Zomergasten, waar voorheen afstandelijkheid en sarcasme bon ton was. Net als bij de meeste omroepen mag bij de VPRO religie weer als persoonlijke overtuiging, als curieus verschijnsel. Er zijn geen ideologische systemen meer, er hoeft niets meer te worden verdedigd of bevraagd, er klinkt op zijn best journalistieke nieuwsgierigheid.
Mainstream
Deze verbleking van de zuilen lijkt alleen maar winst. De benauwde vensters die het perspectief op de wereld inperkten, maakten plaats voor een ruime blik. Ontgrenzing en openheid deden hun intrede. Maar de verbleking heeft een keerzijde. De vooronderstellingen van de journalist worden nauwelijks nog manifest en daarmee niet meer bevraagd. Wereldvisies botsen niet meer, nieren worden niet meer geproefd. In plaats daarvan is er een mainstream journalistiek ontstaan, waarvan men zich kan afvragen hoe ruim deze is. Aan het begin van de coronatijd werd filosofe en arts Marli Huijer in het programma Op1 aangekondigd als een ‘dissidente denker’, vanwege haar kritiek op de RIVM-maatregelen. Ze was zo verstandig deze titel direct van zich af te wijzen. Bij alles wat we nog niet weten over het virus, legde zij uit, is een gesprek wenselijk waarbij je op voorhand geen opinies weg zet. Binnen de publieke omroep blijkt de verleiding groot om journalistiek het pad van de mainstream opinie te bewandelen, een gemakzucht die geen recht doet aan de diversiteit in de samenleving. Als één van de weinige spelers binnen het publieke bestel organiseerde omroep HUMAN een open gesprek over de coronapandemie. En liet daarmee de kracht zien van wat een publieke omroep kan zijn.
Meld je je bij dit systeem aan als nieuwe omroep op religieuze grondslag dan ga je het zwaar krijgen. Natuurlijk, als persoonlijke overtuiging heeft religie weer een plaats aan de talkshowtafels met dank aan mensen als Antoine Bodar en Herman Finkers. Maar religie als denkraam, als venster op de wereld, als een wijze van leven en kijken, wordt nog steeds als vreemd ervaren en soms als totalitair beschouwd. Het wordt door de jonge generatie programmamakers dan ook weinig herkend. In hun bestaan resoneert nauwelijks nog iets van de zingevende systemen waarbinnen hun grootouders leefden. Kerken, bestaan die nog? Ik dacht dat die voorbij waren, meldde een presentatrice van hetzelfde programma Op1.
Deze religieuze onkunde is niet alleen de programmakers te verwijten. Binnen het publieke debat hebben kerken zich teruggetrokken en dat heeft hen binnen de media grotendeels onzichtbaar gemaakt. De kerken zijn meegegaan in de ontideologisering van de samenleving. De verlegenheid over het eigen verhaal, over het geloofs- en gedachtegoed, heeft ook bij hen intrede gedaan. Het verlangen binnen de Protestantse Kerk om in weerwil daarvan een meer publieke theologie te bedrijven, zoals bijvoorbeeld de Duitse kerken dat beoefenen, kan dan ook niet zomaar worden bewaarheid. Daarvoor ontbreekt het in de organisatie van de kerk aan expertise. Men is niet op het publieke debat toegelegd en de noodzaak ervan wordt binnen de kerk niet overal ingezien. Ook is het wantrouwen van theologen ten aanzien van alles wat met media te maken heeft doorgaans hoog. Voor het overige kon de rol van de kerken aan IKON en later EO worden uitbesteed. Dat leidde niet tot een grote presentie binnen de publieke omroep. Om sport kun je niet heen als journalist, om kerken wel.
Schok
De aarzeling van kerken om binnen het publieke debat een rol te spelen kwam de laatste maanden in een ander licht te staan. Veel kerken en ook moskeeën gingen online hun gebeden en vieringen uitzenden toen de coronacrisis de deuren van de gebedshuizen sloot. Zij traden daarmee – noodgedwongen – toe tot het publieke domein van het internet en haalden daarmee hun communicatie weg uit eigen kring. Veel gelovigen zullen de liveregistratie van de hun vertrouwde dienst op waarde hebben geschat. Maar tegelijkertijd werd met een schok duidelijk hoe groot de achterstand van de kerken is waar het op communicatie in de media aankomt. Een kerkdienst uitzenden voor een groot publiek is weinig zinvol, wanneer je deze niet aanpast aan het medium dat je gebruikt. IKON en NCRV wisten dat met hun liturgische experimenten al in de jaren negentig. Ook moet je als kerken de vraag stellen wat je überhaupt met online vieringen wilt bereiken.
Toch is de gedwongen verhuizing van kerken naar de online wereld van groot belang. En de vele online-initiatieven die overal in den lande binnen religieuze stromingen worden ondernomen zijn hoopvol. Internet is bij uitstek een broedplaats voor nieuw en creatief talent en voor nieuwe formats. De voortschrijdende technologische ontwikkeling geeft iedereen momenteel de middelen in handen om audio of video te produceren. De macht van programmamakers wordt daarmee verkleind. Dat wil nog niet zeggen dat je een verhaal kunt vertellen. Maar ook daarvoor is het internet een goede leerschool.
Door de grote invloed van de sociale media leren we dat we op internet in eerste instantie kleine verhalen communiceren. Podcasts en vlogs reiken ons persoonlijke getuigenissen aan, een ontwikkeling die zijn oorsprong vindt bij de ‘oude media’. Homo-emancipatie kreeg de wind in de zeilen doordat mensen op televisie publiekelijk uit de kast durfden te komen. Met de podcast en vlogs is het verbreiden van deze verhalen in handen gekomen aan de voorheen geïnterviewden. Mensen vertellen nu zelf hun verhaal. Zij reiken ons contemporaine getuigenissen aan die ingaan op de dilemma’s van: Hoe te leven? Wie ben ik? Hoe ga ik om met de problemen op mijn weg? Voor antwoorden op deze vragen sla je geen Bijbel of Koran meer open, maar zoek je naar lotgenoten.
Troost
Als religieuze stroming op internet terechtkomen betekent dat je je zelf dwingt niet vanuit je eigen overkoepelende grote verhaal te denken, maar aansluiting te zoeken bij het persoonlijke en kleine getuigenis. In die zin is het een poging om niet-ideologisch over je eigen geloofs- en gedachtegoed na te denken. Je boodschap dient persoonlijk te zijn, oprecht en authentiek. Maar daarmee is niet alles gezegd. Want elke religie, denkrichting of overtuiging heeft een oorsprong die voor ons ligt in de tijd. De kunst is om de verbinding tussen oorsprong en het getuigenis van vandaag op te zoeken en vorm te geven. Het gaat er om jouw plek in een traditie te communiceren, niet de traditie zelf. Lukt dit, dan kan dat een daad van bevrijding zijn voor al die mensen die zichzelf veroordeeld voelen tot hun uiterst individuele zoektocht naar identiteit en zin. Dat wat jou overkomt is niet uniek, je bent niet de eerste. Veel vragen zijn al voorgeleefd. We leven in een verhaal dat ver voor ons is begonnen. Daarin zit troost.
The Passion is bij uitstek het voorbeeld van de verbinding van het grote verhaal van de christelijke traditie met de kleine verhalen nu. Misschien is het aan de ideologische verbleking van de omroepen te danken dat deze productie een grote plaats in het televisielandschap heeft weten te veroveren. Het verhaal van de laatste dagen van Jezus gaat over liefde, verraad, vriendschap, trouw en hoop en vindt zijn kracht in de telkens nieuwe verbinding met de stad waar het wordt opgevoerd. Het bewijst daarmee de kracht een universeel verhaal te worden, met mensen van nu. Het biedt troost. Dat de EO heeft aangekondigd zich uit het programma terug te trekken is spijtig, maar begrijpelijk in de zin dat rolbezetting en muziek wellicht te veel een invuloefening werden. De kracht van een dergelijke productie moet veel meer worden gezocht in het wordingsproces ervan dan in de uitvoering zelf.
Stadstheater
Iemand die dat heeft begrepen is socioloog en theatermaker Milo Rau. Sinds 2017 is hij verbonden aan het Vlaamse toneelgezelschap NTGent. Rau zag dat het gezelschap keurig zijn Shakespeares opvoerde, maar de binding met de eigen leefomgeving – de stad – had verloren. Het theater diende opnieuw van Gent te worden. Rau stelde tien nieuwe geboden op voor het stadstheater. Nieuwe theaterstukken mochten slechts uit twintig procent bestaand materiaal bestaan, repetities dienden voortaan openbaar te zijn en amateurspelers kregen naast professionele acteurs een plek op de planken. Het altaarstuk Lam Gods van de gebroeders van Eck dat in de kathedraal van Gent hangt, werd de basis voor de eerste voorstelling. Op dit schilderij figureerden in de vijftiende eeuw Gentenaren. Rau ging op zoek naar de figuranten van nu. Wie zijn Adam en Eva nu, wie de ridders, wat kan er model staan voor het Lam Gods? Toen Rau op zoek ging naar Syrië-gangers, als de eigentijdse equivalenten van de kruisvaarders kwamen er vragen in het Belgische parlement. Wanneer werd kunst politiek? En moest aan deze Syrië-gangers een podium worden gegeven?
Gebedshuis
De zoektocht naar spelers duurde anderhalf jaar. De kracht van de voorstelling lag niet in het eindresultaat, maar wel in het wordingsproces. Mensen waren op zoek gegaan naar hun plaats binnen het grote verhaal van de stad. En leerden over zichzelf nadenken als onderdeel van een geschiedenis en traditie. Het leidde tot kennismaking en verbinding waarbij verschillende culturen naast elkaar stonden op het podium. Op video vertelde een vrouw op één van de laatste dagen van haar leven wie zij op het toneel had willen zijn en wie zij in het echte leven was geworden. De nieuwe Adam en Eva bedreven – uiterst stilistisch – de liefde. Het theater zat avond aan avond vol met Gentenaren die daar voorheen nauwelijks of niet kwamen.
Zij kregen hun verhaal terug door er zelf in te
gaan staan en er onderdeel van te worden.
De kracht van het concept van Rau zat in een aantal
zaken. Met het reduceren van het bestaande repertoire gaf hij ruimte aan nieuwe
verhalen, zonder de traditie van het theater overboord te gooien. Dit nieuwe theater
bleek zo het podium te worden voor mensen die het verhaal van de stad wilden
dragen. De inwoners van de stad hervonden zich als spelend terug in een zinvol
verband dat hen door de geschiedenis werd aangereikt. In zekere zin hief Rau
daarmee de grenzen van het theater op en werd het podium een publieke
ontmoetingsplek tussen traditie en toekomst. Hij legde met deze actie een gezamenlijke
grond bloot met het toneel als ontginningsplek. Alles wat er aan betekenis is, hoeft enkel
maar te worden gedolven. Een productie
als The Passion zou hetzelfde kunnen doen wanneer het accent van het
eindresultaat naar het maakproces zou worden verlegd. Ontgrens jezelf als
religieuze stroming en stel jezelf de vraag: Wie zijn dragers van ons verhaal.
En wie kan dat verhaal misschien beter vertellen dan wijzelf? Die vraag past
niet meer binnen de lijnen van een publieke omroep, maar past wel in het
theater en op straat. En echt spannend wordt de vraag als je hem hardop stelt
binnen welk gebedshuis dan ook.