Pauw komt binnen kiest vooral voor leedtelevisie
24 november 2020 | Door Ferdinand Borger | Geen reacties
Jeroen Pauw is terug als talkshowhost en trekt zes maal het land in met het programma Pauw komt binnen. Nu om de mensen in levende lijve te ontmoeten die vaak het onderwerp van gesprek vormden aan de studiotafel van de talkshows. Stilletjes vermoed ik dat het format is ontstaan toen OP1 er voor koos één avond neer te strijken in een kerk in Uden, dat zwaar door het coronavirus werd getroffen. Van de eerste aflevering vanuit het RadboudUMC werd ik al niet enthousiast. Goed, de aflevering was dramaturgisch slim opgebouwd, coronaslachtoffers vertelden hun verhaal hoe ze de ziekte hadden overleefd, daarna kwamen de nabestaanden aan het woord van de mensen die aan de ziekte waren bezweken, waarbij het verhaal van twee zussen die hun beide ouders hadden verloren het meeste indruk maakte. Helaas werd er hinderlijk op de emotie doorgevraagd. Tussendoor vertelden artsen hoe ze met man en macht ten strijde waren getrokken tegen het virus om te eindigen met een oproep van iemand uit zijn ziekbed om toch vooral goed op te passen en de regeringsmaatregelen nauwgezet op te volgen. Veel nieuws hoorden we daar niet bij, de verhalen waren allemaal al eens verteld en de plaats van de tafel in een ziekenhuis voegde daar maar weinig aan toe. In de tweede aflevering koos Pauw het verpleegtehuis Lindendael in Hoorn als zijn domicilie en dat werd niet veel beter. In zijn openingsvraag aan de tafel met bewoners, familie, verpleegkundigen en een bestuurder suggereerde hij dat de verpleeghuizen in deze tweede golf misschien weer gesloten zouden worden, terwijl iedereen weet dat één van de lessen die we inmiddels hebben geleerd is om dit ten allen tijde te voorkomen. Daarover bestaat een behoorlijke communis opinio. Een suggestieve vraag dus maar het werkte: de angst voor een nieuwe sluiting opende de gesprekken aan tafel en boden een handvat om nog maar weer eens terug te kijken hoe we de eerste coronagolf hebben doorstaan.
Niet veel nieuws dus en een zoveelste herhaling van zetten waarin we met de coronaberichtgeving zijn terechtgekomen. De aankondigingen van de gasten voorspellen vaak de loop van het gesprek. We weten de meningen van Maurice de Hondt, Ab Osterhaus en Marion Koopmans aan de tafel inmiddels. Een tafel ergens in het land zetten met onbekenden zou een verademing moeten zijn. Toch niet. Dat ligt aan Jeroen Pauw zelf. Zijn toon is vol compassie, begrip en medeleven, maar dat zit hem in de weg. Zeker in een verpleegtehuis waar het juist over het einde van de compassie gaat. Het is de plek waar in het leven het moment aanbreekt van loslaten, met lege handen staan en je overvallen weten door onmacht. Een vrouw vertelde hoe zij haar vader in de laatste uren voor zijn sterven had moeten verlaten omdat haar mondkapje verzadigd was en de volgende ochtend moest horen dat hij ’s nachts was overleden. Het troostte haar dat er toevallig een verpleegkundige bij zijn overlijden aanwezig was geweest zodat hij niet alleen hoefde te gaan.
De oude Pauw van de studiotafel had op dit moment een vraag gesteld aan de bestuurder waarom mensen bij een stervende weggestuurd moesten worden, maar die vraag bleef achterwege. Elke presentatie van individueel leed maakt een kritische reflectie op meta-niveau ongepast. We zagen dat ook al tijdens de eerste golf, toen open gesprekken over omvang en noodzaak van de coronamaatregelen tot zwijgen werden gebracht door selfie-filmpjes van mensen die op de intensive care bezig waren te overleven. Niet erg kies om dan door te vragen. Maar wat er overblijft zijn de verhalen over onze gang naar de dood, ook bij Pauw. Het resulteert in leedtelevisie en daar hebben we in Nederland inmiddels meer dan genoeg van. Het leven is zwaar, we zijn sterfelijk en ons wacht ooit het einde. Het is niet moeilijk op dat gegeven een programma te bouwen. Ieder leed heeft zo zijn of haar verhaal.
Gelukkig was er een lichtpuntje. Terwijl Pauw de bewoners van het verpleegtehuis voor bleef houden hoe lang de winter was die ons nog te wachten staat en hoe uitzichtloos en onvoorspelbaar de gang van het virus, gaven zij aan niet in angst te leven. Ze bleken vooral moe te worden van het virusverhaal dat dagelijks over hen wordt uitgestort. Natuurlijk waren ze voorzichtig en één vrouw koos ervoor niemand in haar appartement toe te laten om het besmettingsgevaar in te dammen. Voor het overige vulden zij het leven in zoals dat gaat als je oud wordt. Geen grote vergezichten meer, maar leven bij de dag. Het was de schamele hoop van het programma. Pauw daarentegen was vooral bezig bij de bewoners het memento mori in herinnering te brengen. Waarom eigenlijk? Moet onze al te hedonistische leefwijze worden bestraft? Hebben we behoefte aan strenge dagsluitingen? Zijn erkenning aan het einde van het gesprek dat het zeer waarschijnlijk niet tot een nieuwe sluiting van de verpleegtehuizen zal komen was niet chique. Het maakte de beginvraag tot een vooropgezet trucje. Dat heeft zo’n jongen niet nodig.
Voeg een reactie toe